Vrijheid, gelijkheid, broederschap
Vrijheid, gelijkheid en broederschap was het motto van de Franse Revolutie.
Tijdens deze revolutie hadden de revolutionairen deze drie waarden. Ze vochten voor de vrijheid van het volk, gelijkheid voor iedereen en broederschap tussen de mensen.
Deze idealen stonden in schril contrast met de bestaande standenmaatschappij.
In Nederland werd de Franse invloed aan het einde van de 18e eeuw voelbaar. Hoewel er een grondwet kwam waarin deze waarden werden gegarandeerd, was de praktijk anders dan het idee. Maar toch: er was een zaadje geplant.

De Belgische oud-premier Mark Eyskens schreef ooit dat de drie waarden van de Franse revolutie gefaseerd worden ingevoerd: “als de negentiende eeuw de eeuw was van de gelijkheid en de twintigste die van de vrijheid, dan zou de eenentwintigste in het teken komen te staan van het broederschap.”
Terugkijkend kan ik dat in grote lijnen plaatsen. De omvorming van een standenmaatschappij bijvoorbeeld, gebaseerd op erfelijkheid, had de intentie meer gelijkheid tussen mensen te creëren. Wat er echter voor in de plaats is gekomen is een klassenmaatschappij, die is gebaseerd op economische factoren, zoals inkomen en bezit. Of dat nou ‘gelijk’ vertegenwoordigt, vragen steeds meer mensen in deze tijd zich af. De waarde ‘vrijheid’ is weliswaar gezaaid in de 19e eeuw; het ontkiemen en groeien voltrekt zich nog steeds.
In de 20e eeuw ontkiemde het zaadje van de vrijheid. De afschaffing van de slavernij, de dekolonisatie. Het is duidelijk aanwijsbaar. En, ook hier zie ik het als een begin van een bewustzijnsproces. Vrijheid is een kiemplantje dat in deze tijd nog altijd beschermd moet worden. Hoe vrij zijn we eigenlijk in een maatschappij die nog overwegend hiërarchisch is georganiseerd, waarin kinderen vastzitten in een toetscultuur en veel mensen ‘slaaf’ zijn van hun werk om financieel rond te kunnen komen?
En dan deze eeuw. De 21e eeuw, de eeuw van het broederschap?
Het lijkt er in eerste instantie niet op. Er zijn oorlogen. Veel sociale onrust. Ieder voor zich, wij tegen zij, polarisatie. Asociaal gedrag op straat. Je hoeft het nieuws maar te kijken en dit beeld wordt steeds bevestigd. In het publieke debat lijkt vooral een aandrang te bestaan om te scoren, weinig verlangen om tot consent te komen vanuit het besef dat we toch samen gemeenschap moeten zien te vormen.
En ook…ik zie een zaadje van ‘samen’, dat zich ontkiemt.
Veel mensen hebben een verlangen naar meer sámen, en geven daar uiting aan.
In de samenleving ontstaan van binnenuit initiatieven. Woon/leef gemeenschappen, zelfsturende teams, broodfondsen, een gemeenschap rondom een voedselbos of biologische boerderij, school-initiatieven,https://www.democratischescholen.nl/ of een Kapitaal Orgaan.
Overal zie ik kleine kiemplantjes zich verder ontwikkelen, maar óh…wat zijn ze soms nog kwetsbaar.
Er is nog zóveel te leren. Hoe doen we dat, samen? Veel initiatieven lopen vast, juist in de samenwerking. Door mijn werk als CONSENT-trainer en door het begeleiden van Bemiddelingskringen kom ik veelvuldig in aanraking met onderliggende belemmeringen. Vaak is in een organisatie, waarin mensen samenwerken, nog niet afgestemd wat de gezamenlijke uitgangspunten zijn, hoe de besluitvorming wordt ingericht, hoe een conflict wordt gehanteerd. Genoeg voedingsbodem dus voor onrust en irritatie. Persoonlijke triggers komen boven, oude pijn, de communicatie verslechterd, we gaan wijzen naar de ander, vervallen zonder dat we er erg in hebben in de Drama Driehoek.
Er is dus genoeg te doen. Genoeg te leren. Wat ik daarin het allerbelangrijkste vind, is dat we hierin mild zijn, naar onszelf en naar de ander. We zijn aan het leren hoe we ‘samen’ gestalte geven. Dat mag met vallen en opstaan. Steeds opnieuw proberen; steeds weer iets bewuster. Het vraagt geduld, tijd en heel veel liefde om oude pijn aan te gaan en persoonlijke triggers om te buigen naar bewust gedrag. Om je communicatie te verbeteren en je kwetsbaar te durven opstellen.
Kiemplantjes zijn we, in het proces naar meer broederschap, naar meer ‘samen’.
Ik hoop dat we ons niet laten ontmoedigen als het moeilijk is, dat we niet in onze schulp kruipen, muurtjes bouwen en het dan maar weer alleen gaan doen. Ik hoop dat we elke keer weer opstaan en opnieuw proberen. Omdat ik geloof dat er in ieder mens een diep verlangen zit om het sámen te doen.
Ik hoop dat we gaan opgroeien en ons ontwikkelen tot stevige planten, met sterke wortels in de vruchtbare aarde en stevige takken met bladeren die in het licht tot bloei komen. Dat we onszelf in ons bewustzijn blijven ontwikkelen en elkaar daardoor laten groeien en bloeien.